Vrije ruimtelijke beeldvorming in vlakglas

 


 

Al sinds mijn kennismaking met de kunstvorm “glas-in-lood” was het voornamelijk fascinerend om grotere ruimtelijke beelden in vlakglas te bewonderen waardoor ook snel werd gekozen voor de techniek van “Tiffany” die het mogelijk maakt om fijntjes te werken zonder brede voorgeproduceerde loodprofielen.

 

De eerste stappen naar dergelijke beelden konden ofwel gebeuren via tweezijdige symmetrie waarbij twee dezelfde “grondvlakken” evenwijdig verbonden zijn ofwel maakte ik gebruik van gekende geometrische figuren met hun eigen specifieke formules.

 

Dat de ruimtelijke vrijheid nu beperkt was, kon wat opgevangen worden door ofwel te experimenteren met de verbindingen van de symmetrische grondvlakken ofwel door nieuwe Tiffany technieken zoals de “rastertechniek” en “visschubtechniek” uit te proberen ofwel door op een mal te werken.

 

Een kleine duidelijke doorbraak naar vrije ruimtelijke beeldvorming vond ik pas wanneer een aangepaste formule van een schelp op plan werd uitgetekend om er dan via een papieren maquette een kopie in glas van te maken. Goed gelukt, maar wel nog beperkt in ontwikkeling door de noodzaak aan een “geometrische formule” en erg omslachtig door dit eerst te moeten uittekenen op millimeterpapier.

 

Gelijklopend zou de rastertechniek -maar dan met driehoeken ipv vierhoeken- via het vectoriseren van een bestaande ruimtelijke figuur finaal de juiste oplossing kunnen betekenen.

 

En ja, eindelijk lukte het me om een bestaand beeld (maar dat zou dus ook zelf op voorhand in klei geboetseerd kunnen zijn) doordacht met krijtlijnen in driehoeken te vectoriseren. Deze driehoeken kunnen dan elk afzonderlijk met een passer afgemeten worden om ze dan over te brengen op papier (en een genummerd kopietje er van op transparante film). Deze bekomen papieren driehoekjes worden ondertussen ook samengesteld tot een maquette. Als dat lukt, kan ook een glazen beeld gesoldeerd worden  door de plastieken kopietjes over te zetten naar vlakglas.

Dat er tijdens deze productie van het eindbeeld lichte aanpassingen nodig zijn, is evident. Maar een terugkoppeling naar de onderdelen van de maquette is dan wel nodig zodat je achteraf het hele ruimtelijke plan van het prototype kan bewaren.

 

Geen rekenwerk, formules of tekenprogramma werd hier dus gebruikt maar wel een serieus vermogen aan gefocuste technische doorzetting.

 

Hiervoor ook dank aan mijn kinderen Rosie en Felix voor de interesse, het bespreken, de raad en een handje hulp bij het stabiliseren tijdens het solderen. 

 

(Stijn Wuytens)